Wat ik leerde over verslaving in het kasteel

Mick Boskamp begon zijn herstel 6 jaar geleden bij Castle Craig. En tot op de dag van vandaag is hij clean & sober gebleven. Volgens hem heeft dat alles te maken met de unieke filosofie van Castle Craig verslavingszorg, in de volksmond vaak een afkickkliniek genoemd.

Toen ik eind september 2013 aankwam bij het kasteel van Castle Craig in Schotland, was ik een train wreck, zoals een Engelse fellow me daar noemde. In april van dat jaar was ik al gestopt met gebruiken. Ik dacht: nu ik gestopt ben, komt alles vanzelf goed. Dat was een misvatting. Ik vergelijk het altijd met rijden in een auto. Tijdens je gebruik gooi je alles wat door het open raam naar binnen waait, zoals problemen die moeten worden opgelost of blauwe brieven van de belasting, op de achterbank. Ga je vervolgens stoppen ofwel vol op de rem staan, dan komt alles wat op die achterbank ligt als een lawine over je heen.

Nu ik mezelf niet meer verdoofde en de opgestapelde problemen niet meer waren te overzien, raakte ik in een diepe depressie. Het was zelfs zo erg dat ik werd opgenomen in een crisisopvang, waar ik een aantal maanden verbleef voordat ik naar Schotland kon. Ik kan me de eerste ochtend in het kasteel nog goed herinneren. Het was er heel bedrijvig. En ik was als de dood voor al die medepatiënten. Want ik was gewend om als een soort kluizenaar samen te zijn met mijn middelen en daar had ik natuurlijk geen pottenkijkers bij nodig.

Mijn angst voor mensen probeerde ik te verhullen door overdreven aardig tegen iedereen te zijn. Het zit al een beetje in me, maar toen veranderde ik echt in een pathologische people’s pleaser. Dat werd meteen afgestraft door de patiënten die jonger waren dan ik, maar tegelijkertijd veel wijzer leken en dwars door me heen keken. De boodschap kwam erop neer dat ik meer mezelf moest zijn. De schrik was dan ook groot toen ik hoorde dat ik met die kritische gasten in een zogenaamde peer-group kwam te zitten, waarin we in een klein gezelschap om beurten ons verhaal mochten vertellen en daarop konden reageren. Een therapeut was daarbij de gespreksleider, die ook met de onderwerpen aankwam waar we het over moesten hebben.

Bij mijn persoonlijke therapeut klaagde ik dat ik had verwacht dat ik veel 1 op 1 gesprekken met haar zou hebben in plaats van mijn ziel en zaligheid met dat ‘zooitje ongeregeld’ te delen. Maar haar antwoord was dat dit een belangrijk, zo niet het belangrijkste onderdeel van mijn herstel vormde. Wat had ik het moeilijk tijdens die gesprekken. Ik maakte het mezelf ook moeilijk door niet het achterste van mijn tong te laten zien en daarvoor in de plaats hardop te verdrinken in zelfmedelijden, in de hoop dat ik een arm om me heen kreeg. Maar dat gebeurde niet. Integendeel zelfs.

Maar gaandeweg mijn verblijf bij Castle Craig begon ik steeds meer los te komen en ook steeds meer contact te krijgen, écht contact, met de mensen die me eerst angst inboezemden, mensen die ik zag als verslaafden, als compleet anders dan ik. In herstel wordt gezegd over fellows: kijk naar de overeenkomsten en niet naar de verschillen. Toen ik dat eerste begon te doen en die mensen toeliet in mijn leven, begon ik heel anders in mijn vel te zitten. Kreeg ik ook lol met mijn medepatiënten.

Ik raak nog steeds ontroerd als ik bedenk dat ik met vier mensen uit die tijd al jaren een trouwe vriendengroep vorm. We spreken en zien elkaar regelmatig en hebben een eigen groepsapp, waarop we flauwekul en serieuze zaken delen.

En daarmee kom ik meteen op de filosofie van Castle Craig. Je leert hier om elkaar nodig te hebben om deze ziekte te kunnen overwinnen, waarbij jezelf afzonderen een anti-medicijn is. Nooit heb ik begrepen wat het betekende dat verslaving ook een social disease is. Nu begrijp ik dat als geen ander.